|
Over de postercampagne |
In januari 2005 startte CJO met de Nederlandse Spoorwegen een campagne om stationsbezoekers bewust te maken van het gebruik van treinen voor deportaties van Joden en anderen in de Tweede Wereldoorlog. Dit gebeurde in het kader van 60 jaar Bevrijding. Op 66 NS-stations werden posters opgehangen. Klik hiernaast voor de website van CJO of kies een onderwerp in het uitklapmenu voor meer informatie. |
Speech door Elie Wiesel, bij de openingsceremonie van het nieuwe Holocaust historisch museum, Yad Vashem, 15 maart 2005
(originele tekst in Engels, onder Nederlandse vertaling)
Geachte President, Minister President, Vrienden uit Frankrijk, Nitsolei Shoa Yekerim:
Als je door het museum gaat, zo magnifiek opgezet door Moshe Safdie, vraag je je af waar de woede een plaats gekregen heeft. Hoe komt het dat het Joodse volk, toen we de omvang van de wreedheid en de consequentie van de haat ontdekten, hoe komt het dat we niet bezeten raakte van een buitengewone, nietsontzienende woede! Woede gericht tegen de moordenaars, woede gericht tegen hen die de moordenaars inspireerden, woede tegen de onverschilligen, zij die wisten en zwegen. Waar is de woede?
Je kijkt en je kijkt, en je bent bang te kijken, ik ben bang te kijken. Ik kijk naar foto's van Joden uit Hongarije en ik ben bang om bekenden te ontdekken.
Je leest en je leest en je zegt tegen jezelf: hoe kwamen ze aan de kracht te schrijven, woorden te gebruiken, gericht aan wie? Goede vrienden, wij allen weten, minder of meer, dat er een tragedie gebeurde, en we weten ook dat we eerlijk moeten zijn, er zijn geen woorden. Alleen zij die daar waren weten wat het betekende daar te zijn.
En toch, het is onze plicht te proberen onze herinneringen niet in stilte te begraven, we moeten proberen. Ik weet wat sommige mensen zeggen, dat dat makkelijk is. Zij die daar waren zullen het daar niet mee eens zijn; een beschrijving als: het was de onmenselijkheid van mensen tot mensen? Nee! Het was onmenselijkheid van mensen tegen Joden! Joden werden niet vermoord omdat ze menselijke wezens waren. In de ogen van de moordenaars waren zij geen menselijke wezens! Ze waren Joden. Het is daarom dat het zo makkelijk was voor de moordenaars om te moorden.
Kijk naar de foto's, mijn G'd, kijk naar de foto's. Joden werd opgedragen hun eigen graf te graven. Is dat ooit gebeurd in de geschiedenis, die vervult is van wreedheid, maar niet van dergelijke wreedheden? Zijn moeders ooit gedwongen hun kinderen op te geven om zelf te kunnen leven? En hoeveel moeders kiezen daarvoor? Moeders gingen, met hun kinderen, met hun baby's.
Er zijn geen woorden.
Op dat moment hadden we het gevoel dat geschiedenis tot waanzin werd, en die waanzin had zijn eigen logica, zijn eigen doelen, haast zijn eigen historische wortels. En in die waanzin was het heel goed mogelijk kinderen te doden.
En zo gaan we nu door het museum en we begrijpen het niet. Alles wat we weten is dat het is gebeurd.
De vraag is nu: wat doe je met je herinneringen. Een psychiater zal zeggen: als je je herinneringen onderdrukt komen zij terug, razend en tierend. Je moet ze onder ogen zien. Ook als je ze niet goed kunt uitdrukken, moet je ze onder ogen zien. En herinneringen zijn er veel en divers.
Herinneringen aan hen die stierven met wapens in hun handen, aan hen die stierven met gebeden op hun lippen. En laat niemand zeggen dat sommigen helden waren, en andere martelaren. In die tijden waren de helden martelaren en de martelaren helden. Het was heldhaftig voor een vriend om een stuk brood aan zijn vriend te geven; het was heldhaftig om op sabbat tegen vrienden te zeggen: vandaag is het sabbat. Het was heldhaftig geloof te hebben, het was heldhaftig menselijk te zijn.
En zo gaan we door het museum. En wat moeten we doen? Wenen? Nee! Goede vrienden, nooit probeerden wij het verhaal te vertellen om mensen aan het huilen te krijgen. Dat zou te makkelijk zijn. We wilden geen medelijden. Als we besloten het verhaal te vertellen, dan was dat omdat we wilden dat de wereld een betere wereld zou zijn, gewoon een betere wereld, en om te leren en te onthouden.
In al Kafka's verhalen komt een beangstigend karakter voor. Altijd is daar de boodschapper die probeert een boodschap af te leveren, het lukt hem niet. We leven mee met de arme boodschapper. Maar er is iets dat tragischer is dan dat; de boodschapper heeft zijn bericht bezorgd, en niets verandert.
Vanavond hebben hier mensen gesproken, stijlvol, begaan, zij spraken over antisemitisme en intolerantie. Nu? 60 jaar later? Terwijl de boodschapper heeft geprobeerd zijn bericht af te leveren? Waarom is er sprake van antisemitisme? Het is er! Waarom zijn er zelfmoordterroristen? Ze zijn er! Waarom is er haat? Het is er! Fanatisme? Ja! Is het milder geworden? Nee! Het is er!
De boodschapper heeft zijn bericht afgeleverd.
Wat is onze rol? Wij, wij moeten die boodschappers worden.
Boodschappers.
SPEECH BY ELIE WIESEL- AT THE OPENING CEREMONY OF THE NEW HOLOCAUST HISTORY MUSEUM. YAD VASHEM, MARCH 15, 2005
Mr. President, Mr. Prime Minister, Mes Amis de France, Nitsolei Shoa Yekarim:
As you walk through the museum as so magnificently conceived by Moshe Safdie, you wander where is the place of rage in all that. How come that the Jewish People, when we discovered the magnitude of cruelty and the consequence of hatred, how come we were not possessed by extraordinary, impeccable RAGE! Rage of the killers - rage towards those who inspired the killers - rage towards the indifferent - those who knew and were silent. Where is RAGE?
So you look and you look and you are afraid to look - I am. I look at some pictures of Jews from Hungary and I am afraid to discover some that I have known.
You read and you read and you say to yourself: where did they have the strength to write - to use words - destined to whom? My good friends, all of us know more or less that there was a tragedy - and we also know that we must be honest about it - there are no words. Only those who were there know what it meant being there.
And yet - we are duty bound to try and not to bury our memories into silence - we try. I know what people say - it is so easy. Those that were there won't agree with that statement: the statement is: it was man's inhumanity to man. NO! It was man's inhumanity to Jews! Jews were not killed because they were human beings. In the eyes of the killers they were not human beings! They were Jews! It is because they were Jews that it was so easy for the killers to kill! And you see the pictures - My G'd, you see the pictures! Jews were ordered to dig their own graves. Have we ever had that in history, that has always been filled with cruelty but not such cruelty? Have mothers ever been forced to give up their children in order to live? And few mothers chose that, no? Mothers went with their children with their babies - there are no words!
At that time we had a feeling that history had entered into madness, and madness had its own logic, its own destiny, almost its own archeology. And within that madness it was perfectly plausible to kill children. And so we go through the museum and we do not understand. All we know is that it happened.
And now the question is: what does one do with memories. Any psychiatrist will tell you: if you suppress memories they will come back with fury. You must face them. Even if you cannot articulate them, we must face them. And memories are many and varied.
Memories of those who died with weapons in their hands - and those who died with prayers on their lips. And let no one say that some were heroes and others martyrs. In those times the heroes were martyrs and the martyrs were heroes. It was heroic for a friend to give his piece of bread to his friend; it was heroic to go around on shabat and wimply say to his or her friends: it is shabat today. It was heroic to have faith; it was heroic to be human.
And so we go through the museum and what should we do? Weep? No! My good friends - we never try to tell the tale to make people weep. It is too easy. We did not want pity. If we decided to tell the tale - it is because we wanted the world to be a better world - just a better world and learn and remember.
There is a frightening character in all of Kafka's stories. It is always the messenger who tried to deliver the message and is unable to do so. We feel sorry for the poor messenger - but there is something more tragic than that. When the messenger has delivered the message and nothing has changed. You have heard tonight those who spoke here with elegance, with compassion and they spoke already about anti-Semitism and intolerance. Now? 60 years later? When the messenger has tried to deliver the message? Why should there be anti-Semitism? But there is! Why should there be suicide killers? But there are! Why should there be hatred? But there is! Fanaticism? Yes! It's calmed? No! It is here! The messenger has delivered the message.
What is our role? We must become the messengers.
Messengers. |
|