|
Over de postercampagne |
In januari 2005 startte CJO met de Nederlandse Spoorwegen een campagne om stationsbezoekers bewust te maken van het gebruik van treinen voor deportaties van Joden en anderen in de Tweede Wereldoorlog. Dit gebeurde in het kader van 60 jaar Bevrijding. Op 66 NS-stations werden posters opgehangen. Klik hiernaast voor de website van CJO of kies een onderwerp in het uitklapmenu voor meer informatie. |
Mevrouw Zurburg woonde 50 jaar in woongebouw Insulindeweg/Celebesstraat, Amsterdamse School, in 1920 gebouwd door architect Hendricus Theodorus Wijdeveld (1885).
"In het begin van de oorlog stonden er woningen te kust en te keur. Van de Transvaalbuurt verhuisde ik naar de Indische buurt, naar een hoekpand op de Insulindeweg/Celebesstraat, tegenover het Muiderpoortstation. Mijn man en ik hebben er vijftig jaar gewoond. Totdat dit monument van de Amsterdamse school werd afgebroken en ik terugkeerde naar de Transvaalbuurt. Er waren twee zolderetages met dakramen met noorderlicht, bestemd voor schilders. Carel Willink heeft er nog gewoond.
We konden helemaal over de stad heenkijken. In de oorlog zagen we bommen vallen op het Carltonhotel op het Rembrandtplein. 's Nachts werden we wakker als er weer ritsen joodse mensen en kinderen vanaf het Muiderpoortstation richting het oosten, naar Westerbork, vertrokken. Je hoorde de mensen aan komen lopen, onder de tunnel door en dan de treinen in. Je hoorde ze heel zacht praten. De SS-ers gingen er met geweren achter aan, schreeuwend en stampend. Later bewaakten hele jonge en oude Duitse soldaten het station. De middengroepen waren allemaal in de oorlog gesneuveld.
Op Dolle Dinsdag, op 6 september 1944, hebben ze de oude gasfabriek bij de Polderweg beschoten, waar nu een sporthal is. Een vliegtuig schoot op een trein met al die NSB-ers die naar het oosten wilden vluchten. Buiten, op straat, stond je als verlamd als die vliegtuigen heel laag overkwamen. Het was vreselijk, die oorlog."
Herinneringen van Eline Smalhout
Eline's vader was weliswaar orthodox van huis uit, maar niet meer religieus. Wel werd op de avond van de sabbath, vrijdagavond, de bekende kippensoep gegeten. Ze vertelt dat de joden opgingen in de samenleving. Joodse, katholieke en protestante kinderen speelden allemaal door elkaar. Veel joden hadden nog wel hun eigen gewoontes, maar stuurden hun kinderen gewoon naar de openbare school, al was er ook wel een joodse school in de Kraaipanstraat. Moeder was niet joods.
Toen de Duitsers de Transvaalbuurt tot gebied voor concentratie en deportatie van joden en onderdeel van het Judenviertel verklaarden, had mevrouw Smalhout altijd onderduikers. De Transvaalbuurt werd in de oorlog een doorgangshuis naar de vernietigingskampen. De joodse bewoners werden verzameld in het Polderweggebied, in het Muiderpoortstation op de trein gezet en naar Westerbork gevoerd. Op 20 juni 1943 werden bij de laatste grote razzia in een keer 5000 bewoners uit hun huis gehaald. De buurt, die in 1930 nog 20.000 inwoners telde, was vrijwel leeg. De overgebleven bewoners roofden het hout uit de lege huizen om als brandstof te gebruiken. De eens zo sfeervolle buurt was een spookstad geworden.
Het politiebureau - het oude gebouw staat nog steeds aan de Linnaeusstraat - was een gehaat bolwerk. Veel politiemensen en ambtenaren werkten namelijk stipt mee aan de deportatie van de joden. Eline Smalhout: 'Je had de zogeheten Schalkhaar-politie: jongens die in Schalkharen waren opgeleid. Ze kwamen op een gegeven moment boven bij moeder en zeiden: we dachten dat we gewoon politiedienst moesten doen. Mijn moeder antwoordde, dat moeten jullie dan vooral doen, ga maar naar boven en maak m'n kinderen wakker. Waarop ze afdropen. Ook kinderen met een of twee joodse grootouders moesten sinds zich aanmelden als jood.'
Eline Smalhout heeft het overleefd. Haar moeder is 98 jaar geworden. Haar vader was al in 1939 overleden en kon nog volgens de oude joodse rituelen worden begraven.
bron: www.geheugenvanoost.nl |
|